Gerard Lanting

Gerard Lanting begon zijn biologische vollegrondsgroentebedrijf “De Gulle Aarde” in 2003 op gangbare grond. Zijn vader had een gangbaar akkerbouwbedrijf in de Flevopolder. Lanting is overtuigd biologisch: “Ik maak me zorgen over hoe we met de aarde omgaan. De biodiversiteit verdwijnt. Er is steeds minder vogelrijkdom, minder insecten. Plagen zoals de eikenprocessierups zijn daar direct gevolg van. Genetische manipulatie baart mij zorgen. De natuur zit zeer vernuftig in elkaar, als een ingewikkelde puzzel. Daar moet je niet teveel aankomen, dan past de puzzel niet meer. Boer zijn blijft een enorme uitdaging, maar als je zorgt draagt voor de grond creëer je goede omstandigheden voor de gewassen. Dan blijven bedreigingen, ziektes en plagen uit.”
 
Een voorbeeld van dat laatste: toen Lanting op gangbare grond begon, en na twee jaar omschakeling valeriaan ging telen, bleek de grond van een perceel vol te zitten met vrijlevende aaltjes. Als biologische boer bestreed hij ze niet, maar liet het perceel gewoon mee rouleren in zijn bouwplan. Hoewel hij er gewassen teelde die volgens de boekjes waardplanten zijn voor de schadelijke aaltjes namen die jaar na jaar in aantal af.

Nu steeds meer gangbare boeren op zoek zijn naar manieren om de natuurlijke processen in en boven de grond meer voor zich te laten werken, kan het inspirerend zijn om eens mee te kijken met een biologische boer.

Lanting heeft geen last van insectenplagen. Bloemenranden om zijn percelen helpen daarbij.

Wel is de onkruiddruk erg hoog op zijn grond. Zodra in het voorjaar de grond bekwaam is, ploegt hij ongeveer 20 diep (een ecoploeg werkte niet goed op zijn zandgrond) om al het ‘wintergroen’ onder te werken. Vervolgens zorgt hij voor schone grond met de valszaaibed-methode. Ook schoffelt en wied hij veel tijdens het groeiseizoen. Door de Coronacrisis verschenen er tussenschotjes op zijn wiedbed. Nadeel van al die bewerkingen is dat de grond erg fijn wordt en gevoelig wordt voor stuiven.

In de afgelopen 25 jaar nam hij deel aan verschillende projecten. Zo was er bijvoorbeeld een proef met bemesting in pompoenen, begeleid door het Louis Bolk Instituut. Daaruit bleek dat pompoenen met weinig mest ook goed groeien. Lanting verklaart dat door het actieve bodemleven.

Ook nam hij deel aan een project met mengteelt. Hij heeft daar goede ervaringen mee. Bijvoorbeeld tarwe-veldboon die hij drie jaar geleden nog aan een kippenboer leverde.

Lanting werkt samen met een biologisch veehouder. Ze ruilen grond uit, die na de akkerbouwgewassen weer rust krijgt tijdens de grasklaverperiode. Hij teelt voermais voor de veehouder  en krijgt rundveedrijfmest retour. Over het hele bedrijf is een gemiddelde stikstofgift van onder de 100kg per hectare voldoende.

Zonnepanelen, een elektrische auto en motorfiets, een warmtewisselaar en een elektrisch wiedbed maken “De Gulle Aarde” nóg duurzamer.

Lanting is tevreden met zijn 60 hectare biologisch; hij verdient er een goede boterham mee.

Maatregelen:
  • Bodemleven ontzien, stimuleren en voeden
  • Ruim bouwplan
  • Mengteelt (als er markt voor is)
  • Kringloopelementen
  • natuurlijke plaagbestrijding
  • mechanische onkruidbestrijding
  • lage bodembelasting
  • Bloemenranden
Vermarkting:
  • zaaizaad voor de Bolster,
  • voermais voor veehouder,
  • valeriaan voor drogerij VNK (gezondheidsprodukten),
  • groente naar Laarakker Bio

 

Over de boerderij

Contactpersoon

Gerard Lanting

Soort bedrijf

Akkerbouw

Plaats

Oosterhesselen

Regio

Drenthe

Grond

60 ha esgrond, humeuze zandgrond (os ca. 6%) | Voor zaaizaad: zomertarwe, haver, pompoen, kervel, krulpeterselie | Voor consumptie: cichorei, sperziebonen, valeriaan, waspeen, mais.